volgende
vorige
items

Article

EEA: een kwarteeuw informatieverstrekking ter ondersteuning van het Europese milieubeleid

Taal wijzigen:
Article Gepubliceerd 07-01-2019 Laatst gewijzigd 11-05-2021
5 min read
Photo: © Piotr Górny, WaterPIX/EEA
De milieu- en klimaatdoelstellingen van de Europese Unie (EU) behoren tot de meest ambitieuze ter wereld en omvatten zeer uiteenlopende beleidsdomeinen, van afval, energie en transport tot lucht- en waterkwaliteit. Op basis van gegevens verstrekt door de lidstaten helpt het Europees Milieuagentschap de vorderingen te monitoren en de gebieden te bepalen waar extra inspanningen nodig zijn. Sinds de oprichting van het Milieuagentschap 25 jaar geleden bouwt het zijn gegevens- en kenniswerk verder uit om de Europese beleidsvorming te ondersteunen.

Doordat veel van de milieu-uitdagingen grensoverschrijdend zijn, besloten de EU-lidstaten al in de jaren 70 om samen beleidsregels en bijbehorende doelstellingen uit te werken. Vanaf het eerste Milieuactieprogramma werd in de jaren 70 heel wat belangrijke milieuwetgeving goedgekeurd, waaronder de eerste versies van de Kaderrichtlijn afvalstoffen, de Zwemwaterrichtlijn en de Vogelrichtlijn.

De jaren 80 werden gekenmerkt door wereldwijde en pan-Europese inspanningen, waaronder het Protocol van Montreal voor de ozonlaag, de oprichting van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering en het Verdrag betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (VN-ECE). Naast deze wereldwijde initiatieven werd het Europese milieubeleid ook versterkt door de oprichting van het directoraat-generaal Milieu van de Europese Commissie in 1981 en de officiële opname van het concept ‘milieubescherming’ in de Europese verdragen door de Europese Akte van 1987. In het Verdrag van Amsterdam van 1997 werd ‘duurzame ontwikkeling’ erkend als officiële doelstelling van de Europese Unie, zodat de EU-lidstaten konden samenwerken en de tenuitvoerlegging van wereldwijde doelen konden ondersteunen, zoals de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling uit 2000 en de 17 doelstellingen voor duurzame ontwikkeling van de Agenda 2030 uit 2015.

Er waren ook gelijkaardige ontwikkelingen op het gebied van klimaatverandering, waaronder de goedkeuring van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) in 1992, gevolgd door het Kyotoprotocol in 1997. Het Kyotoprotocol vormde een wettelijke verplichting voor de ondertekenende ontwikkelde landen om bepaalde uitstootdoelstellingen te behalen tegen 2020. Het wereldwijde niveau van ambitie en engagement werd verder aangescherpt met de Overeenkomst van Parijs in 2015. De Europese Unie is, naast de lidstaten, partij bij deze overeenkomsten en bepaalt de doelstellingen voor de EU als geheel.

 

De vooruitgang meten in het bereiken van doelen

Naarmate de reikwijdte van de milieu- en klimaatwetgeving op zowel Europees als wereldwijd niveau toenam, werden gegevens van hoge kwaliteit een vereiste om de vooruitgang te monitoren en lacunes en nieuwe problemen te identificeren. Het is in die context dat de voorzitter van de Europese Commissie, Jacques Delors, in 1989 voorstelde om een Europees meet- en verificatiesysteem te introduceren en het idee opperde om een Europees Milieuagentschap op te richten. Vervolgens werden in 1994 het Europees Milieuagentschap en het Europees milieuobservatie- en -informatienetwerk (Eionet) opgericht[1][WVA1]  om onafhankelijke analyses te verstrekken over het Europese leefmilieu en om de milieubeleidsvorming in de EU te ondersteunen.

Voor heel wat van de Europese milieurichtlijnen moeten de lidstaten specifieke parameters monitoren en op vaste termijnen de gegevens en de vooruitgang in de ondernomen acties rapporteren. Wat begon als pakketten met papieren rapporten die door de nationale overheden werden opgestuurd, is uitgegroeid tot een onlinerapporteringsplatform, dat de voorbije kwarteeuw steeds meer gegevens is gaan ontvangen en beheren. Vandaag gebruiken meer dan 400 instellingen in meer dan 39 landen Reportnet, de rapporteringstool van het Milieuagentschap om gegevens te rapporteren. Wanneer de gegevens ingediend zijn, controleert het EEA de kwaliteit ervan om de coherentie en vergelijkbaarheid te garanderen. Naast de gegevens van die meer dan 400 instellingen wordt ons vermogen tot monitoring van de milieu- en klimaatveranderingen ook versterkt door gegevens uit nieuwe bronnen, waaronder satellietgegevens van het EU-programma voor aardobservatie en -monitoring (Copernicus) en gegevens verzameld door burgers.

Dankzij de onlinetools van het EEA is deze schat aan informatie vrij toegankelijk, van de Europese luchtkwaliteitsindex (realtime overzicht van de luchtvervuiling in Europa), het waterinformatiesysteem WISE en de uitstoot van broeikasgassen per sector en land tot een uitgebreide databank met een gedetailleerd overzicht van het klimaatveranderingsbeleid en de geplande maatregelen van de lidstaten.

Op basis van deze gegevens publiceert het EEA regelmatig indicatoren en analyses om de vorderingen voor verschillende EU-doelstellingen te monitoren. Zo hebben we recent ons jaarlijkse “Trends and Projections”-rapport[WVA2]  gepubliceerd, waarin we de vooruitgang van de EU monitoren wat betreft de doelstellingen voor 2020 qua uitstootreductie van broeikasgassen, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Uit onze analyses blijkt dat de EU op schema ligt om de doelstellingen voor 2020 te halen, maar dat meer inspanningen nodig zijn om de doelstellingen voor 2030 te halen. Daarnaast konden we recent melden dat de EU de Aichi-doelstelling heeft gehaald om 10% van zijn zeeën in te richten als beschermd marien gebied, maar dit moet worden aangevuld met doeltreffende beschermingsmaatregelen. Ondanks deze vooruitgang toont ons recentste jaarlijkse indicatorenrapport, waarin de vorderingen van de EU worden gemeten wat betreft de prioritaire doelstellingen van het Zevende Milieuactieprogramma, dat de Europese Unie nog steeds niet op schema zit om zijn milieudoelstellingen voor 2020 te halen, vooral op gebieden gericht op de bescherming van de biodiversiteit en het natuurlijk kapitaal.

Vooruitgang meten vergt kwaliteitsgegevens en transparantie

Kwaliteitsgegevens zijn essentieel voor betrouwbare analyses. Voor de meeste gegevensdomeinen hangt de kwaliteit van de gegevens op EU-niveau in grote mate af van de kwaliteit van de gegevens die worden gerapporteerd door de landen. Zo is de broeikasgasseninventaris van de EU een bundeling van de inventarissen van de lidstaten. Het EEA zet zich daarom niet alleen in om de kwaliteit van de gerapporteerde gegevens te verzekeren, maar ook om coherente monitoring- en rapporteringscapaciteit te helpen opbouwen in de lidstaten. Voor bepaalde domeinen bevordert Eionet niet alleen de uitwisseling van beste praktijken in de EU, maar ook in een ruimere regio, zoals het Europees nabuurschapsgebied in het oosten of het Middellandse Zeegebied.[WVA3] 

Toegankelijkheid en transparantie zijn zelfs cruciale elementen van het Europese milieu- en klimaatbeleid. Een solide systeem voor monitoring, rapportering en verificatie is essentieel om te garanderen dat de engagementen worden nagestreefd en om te kunnen weten waar extra inspanningen nodig zijn om de doelstellingen te halen. De behoefte aan een transparant kader wordt nog duidelijker bij wereldwijde inspanningen, zoals de Overeenkomst van Parijs inzake klimaatverandering. De Overeenkomst van Parijs erkent formeel het belang van een regelmatige rapportering van de uitstoot en de inspanningen van de verschillende landen.

Op basis van gegevens werkt het EEA beleidsrelevante kennis uit

Sinds de oprichting van het EEA 25 jaar geleden analyseren de toegewijde medewerkers van het Milieuagentschap en de Eionet-partners, waaronder de Europese Thematische Centra, de gegevens die de lidstaten rapporteren, en zetten ze die om in beleidsrelevante kennis. Zoals in de Europese beleidsvorming afzonderlijke beleidsdomeinen steeds vaker geïntegreerd worden in systeembrede beleidskaders, voert ook het EEA zijn systemische en geïntegreerde analysewerk op. Sinds de publicatie van het eerste verslag over de toestand van het milieu in Europa (SOER) in 1995 is de kennis van het EEA in toenemende mate gericht op het begrijpen van belangrijke systemen, zoals mobiliteit en energie, de onderlinge verbanden op wereldschaal en de bestuurlijke uitdagingen.

Het is duidelijk dat de milieu- en klimaatuitdagingen van de 21e eeuw niet langer geanalyseerd of opgelost kunnen worden zonder rekening te houden met socio-economische trends in Europa en de rest van de wereld. In deze tijden van complexe globale interacties blijft het verstrekken van tijdige en relevante analyses op verschillende geografische en temporele niveaus en van nauwkeurige prognoses een bijzonder grote uitdaging. Samen met Eionet zal het EEA dan ook blijven investeren in rapporterings- en kennissystemen om de Europese en wereldwijde besluitvorming te ondersteunen.

Hans Bruyninckx

Uitvoerend directeur EEA

 

Redactioneel commentaar gepubliceerd in editie 04/2018 van de EEA-nieuwsbrief van december 2018

Opmerking:
[1] De oprichtingsverordening is vastgesteld in 1990 en gewijzigd in 2009.

Permalinks

Geographic coverage

Temporal coverage

Tags

gearchiveerd onder:
gearchiveerd onder: copernicus
Documentacties