volgende
vorige
items
Note: new versions of the publication are available!

Het milieu in Europa: de tweede balans

10. Zee- en kustmilieu

Pagina Laatst gewijzigd 19-04-2016
3 min read

10. Zee- en kustmilieu


Voornaamste bevindingen

De meest bedreigde gebieden zijn de Noordzee (overbevissing, hoge concentraties nutriënten en verontreinigende stoffen), de Iberische zeeën (d.w.z. het gedeelte van de Atlantische Oceaan langs het oostelijk Atlantisch plat, inclusief de Golf van Biskaje: overbevissing, zware metalen), de Middellandse Zee (plaatselijk hoge concentraties nutriënten, grote druk op het kustmilieu, overbevissing), de Zwarte Zee (overbevissing, snelle stijging van nutriëntenconcentraties) en de Oostzee (hoge nutriëntenconcentraties, verontreinigende stoffen, overbevissing).


Eutrofiëring, hoofdzakelijk veroorzaakt door overbemesting in de landbouw, is in sommige delen van veel Europese zeeën een groot probleem. De nutriëntenconcentraties zijn doorgaans even hoog als begin jaren negentig. Een toename van stikstoflozingen en de corresponderende verhoging van de stikstofconcentraties in het zeewater langs sommige kusten van West-Europa lijkt in verband te staan met de hoge neerslagniveaus die tussen 1994 en 1996 werden geregistreerd en de overstromingen die in die periode plaatsvonden. In de meeste andere zeeën kon met betrekking tot nutriëntenconcentraties geen duidelijke trend worden vastgesteld. In de Zwarte Zee, echter, was er tussen 1960 en 1992 sprake van een vertienvoudiging van de concentratie van nutriënten, voornamelijk afkomstig van het stroomgebied van de Donau.


De verontreiniging van sedimenten en biota door door de mens veroorzaakte chemische stoffen lijkt in bijna alle Europese zeeën een algemeen voorkomend verschijnsel. De weinige gegevens die hierover beschikbaar waren, hadden voornamelijk betrekking op West- en Noordwest-Europa. In vissen en sedimenten werden verhoogde concentraties (boven de van nature aanwezige hoeveelheid) zware metalen en PCB’s aangetroffen, met hoge concentraties in de omgeving van puntbronnen. De bio-accumulatie van deze stoffen kan een gevaar voor ecosystemen en de gezondheid van de mens vormen (zoals uiteengezet in het hoofdstuk over chemische stoffen).


Het totaalbeeld van olieverontreiniging is zeer versnipperd en er kan geen betrouwbare beoordeling van algemene trends worden gegeven. Het grootste deel van de verontreiniging vindt zijn oorsprong op het land, vanwaar het via rivieren in zee terechtkomt. Ofschoon het aantalongelukken met olieverontreiniging afneemt, veroorzaken kleine en nu en dan voorkomende olie-ongelukken in intensief bevaren zones lokaal aanzienlijke schade, hoofdzakelijk in de vorm van met oliesmurrie bedekte stranden en zeevogels en belemmering van de (schelpdier)visserij. Er is echter geen bewijs van onherroepelijke schade aan mariene ecosystemen, noch als gevolg van grote lekkages noch door chronische oliebronnen.


Nog steeds worden veel zeeën zwaar overbevist. Dit veroorzaakt met name ernstige problemen in de Noordzee, de Iberische zeeën, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. De vissersvloot heeft een aanzienlijke overcapaciteit. Uitgaande van het visbestand zou een capaciteitsvermindering van 40% noodzakelijk zijn.


10.1. Inleiding

De zeeën en het kustmilieu van Europa vormen belangrijke economische en ecologische hulpbronnen. Eeuwenlang zijn er enorme door menselijk toedoen veroorzaakte hoeveelheden afval en verontreiniging in de zeeën terechtgekomen: via dumping, directe lozingen en lekken, via rivieren en atmosferische depositie. Veel van deze materialen worden verdund en wijd verspreid in de diepe oceanen. Het is echter waarschijnlijker dat kustwateren en zeegebieden die niet of nauwelijks in verbinding staan met de open oceanen door dit materiaal worden aangetast. Ongeveer eenderde van de Europese bevolking woont binnen een straal van 50 km van kustwateren; ontwikkelingen op stedelijk, industrieel en toeristisch gebied hebben aanzienlijke achteruitgang van en toenemende druk op gebieden die reeds sterk onder druk staan, tot gevolg.

In het Dobris-rapport werd de nadruk gelegd op een aantal problemen, waaronder het ontbreken van effectieve regulering, toezicht op en beheer van stroomgebieden, achteruitgang van kustgebieden door verontreiniging, urbanisatie en vernietiging van habitats, conflicten over gebruik, overexploitatie van hulpbronnen, verlies van biodiversiteit en mogelijke effecten in de vorm van klimaatverandering. Over het algemeen zijn deze problemen er nog steeds, ondanks bepaalde op Europees niveau ondernomen acties om het zee- en kustmilieu te beschermen.

Binnen deze uitgebreide lijst met problemen betreffende achteruitgang en beheer vormen de volgende zaken de belangrijkste gebieden die momenteel tot bezorgdheid stemmen en in dit hoofdstuk worden behandeld:

• eutrofiëring;

• verontreiniging, in het bijzonder door zware metalen, persistente organische verontreiningen (POP’s) en olie;

• overbevissing;

• achteruitgang van kustgebieden.

Kustafslag, de effecten van exploitatie van minerale hulpbronnen aan de kust en verstoring als gevolg van offshore-activiteiten zijn over het algemeen problemen met een plaatselijk karakter en worden hier niet behandeld. De effecten die klimaatverandering mogelijk op het niveau van de zeespiegel heeft, worden in hoofdstuk 2, paragraaf 2.2 behandeld.

De ligging van de in dit hoofdstuk vermelde zeeën wordt aangegeven op de kaart aan de binnenkant van de voorflap.

10. Zee- en kustmilieu (.pdf)

Permalinks

Documentacties